Vanuit mijn raam kijk ik naar buiten,
Met mijn hand veeg ik over de beslagen ruiten.
Hoog aan de hemel staat een fonkelende ster,
Hier vandaan miljoenen jaren ver.
Dartelende sneeuwvlokjes raken de bevroren grond,
Een stelletje dwaze hazen springt lieflijk in het rond.
Langzaamaan wordt de aarde wit,
Ik vraag me af: "Droom ik dit?"
Mijn stoute laarzen trek ik aan,
Wat is het toch fijn om weer in de sneeuw te staan.
Waggelend loop ik door het bos over het besneeuwde pad,
Op een bordje staat de richting aangegeven van de stad.
In de verte hoor ik de lachende mensen,
En kinderen die iedereen een goede Kerst wensen.
Midden op het plein staat een grote versierde boom,
Nu weet ik zeker dat ik het niet droom!
Met z'n allen gezellig rondom de boom op het plein,
Er staat een kraampje met verkoop van de eigen gemaakte glühwein.
Een koortje op het plein begint Jingle Bells te zingen,
De kinderen staan er vrolijk omheen te springen.
Dan komt daar een arrenslee aan,
Ik zie er een man met een baard en een grote buik op staan.
"Hohohooooo, Merry Christmas!" roept hij de mensen toe,
Want dat is wat de Kerstman doet.
Overal op de wereld is het nu feest,
Maar de Kerstman is als eerste bij ons geweest.
Het feest gaat nog wel even door,
Ik verlaat het plein met het zingende koor.
Ik ga naar huis over het besneeuwde pad,
En verlaat de feestelijke stad.
In het bos is het zo stil als een muis,
Verderop brandt het lichtje nog van mijn huis.
Nog een keer kijk ik uit het raam,
Al wetend dat de mensen in de stad nog wel even door zullen gaan.
Waardering: 8.54 met 28 uitgebrachte stemmen
Dit gedicht is ingezonden door Joeppies1
Printbare versie
Dit gedicht verzenden naar een vriend(in)
Volgende gedicht: Kerstmis
Vorige gedicht: Kerst begint nog steeds als een mooi verhaal