Kristallen van bevroren water,
Bevroren door de kille lucht,
Fonkelend in de lucht daar boven,
Dalend met een diepe zucht.
De grauwe aarde wordt fel gekleurd,
Betoverd met het witte zaad,
Ontsprongen uit machten der natuur,
Het wit in wonderbaar zacht gelaat.
Grauwheid zal verdwijning kennen,
Weerkaatsing van het witte licht,
Een sprankje hoop in duisterheid,
De hand des winters is gezwicht.
Licht weerkaatst in donkere dagen,
Zachtheid weerspiegelt in koude tijd,
Verwarming in onze harten blijvend,
Daagse daling heeft reeds verblijd.
Waardering: 6.19 met 102 uitgebrachte stemmen
Dit gedicht is ingezonden door Sandra
Printbare versie
Dit gedicht verzenden naar een vriend(in)
Volgende gedicht: Kerstfeest is denken
Vorige gedicht: Sinterklaas is nog maar net uit het land