De Kerstman en het Roodborstje"Kom," zegt de Kerstman, "snel naar binnen,
Kunnen we met het versieren van de boom beginnen.
Dennenappels, rode ballen, alles hangen we er in.
Nee, Roodborstje, sneeuwballen niet,
Die smelten toch, zoals je ziet!
Maar ach, dat kun je ook niet weten,
Je hebt nooit binnen bij de boom gezeten.
Alle dieren mogen komen,
Van groot tot klein, van jong tot oud.
Roodborstje kijk niet zo benauwd,
Je wordt heus niet opgeschrokt,
Heb ik ooit tegen je gejokt?
Met Kerst, Roodborstje, het is raar,
Is iedereen zó lief voor elkaar.
Echter, is de Kerst voorbij,
Wordt weer gestreden en bezeerd,
De mensheid heeft nog niets geleerd.
Roodborstje, kom, nu niet zo somber,
Wij gaan genieten met elkaar,
Van alle goede dingen die steeds blijven,
Nu, maar ook in het nieuwe jaar."
Waardering: 6.06 met 32 uitgebrachte stemmen
Dit gedicht is ingezonden door Rietje
Printbare versie
Dit gedicht verzenden naar een vriend(in)
Volgende gedicht: Welke zin is nog nooit geschreven
Vorige gedicht: De Kerstman is een leuke vent