Mijn dekbed ligt als sneeuw op mijn matras,
Ik kijk naar de twinkelende lichtjes aan het plafond,
En draai me langzaam om mijn as,
Wachtend op de morgenzon.
Het wordt Kerst in het ziekenhuis.
Vandaag staat er kalkoen op het menu,
Terwijl ik staar naar de televisiebuis,
En vecht tegen mezelf als individu,
Want ik heb geen gevoel meer in mijn benen,
En zal dus nooit meer kunnen staan.
Ik voel niks tot in de toppen van mijn tenen,
En ik lijk steeds verder achteruit te gaan.
En ondanks alle goede zorgen,
Blijf ik maar wensen en hopen,
Dat ik op een heldere Kerstmorgen,
Weer zal kunnen lopen.
Waardering: 6 met 4 uitgebrachte stemmen
Dit gedicht is ingezonden door Shana
Printbare versie
Dit gedicht verzenden naar een vriend(in)
Volgende gedicht: Elke dag
Vorige gedicht: Het is een grijze, grauwe Kerst