BoompjeIk ben vergeten van wie ik het hoorde,
Maar heel ver hier vandaan,
In het verre hoge noorden,
Schijnt een heel klein boompje te staan.
Zo klein als hij is,
Heeft hij een grote droom,
Volgend jaar wil hij met Kerstmis,
Zijn de allermooiste dennenboom.
Vol slingers en glinsterende ballen,
En vele kaarsjes op zijn takken aangebracht,
Die de pasgevallen sneeuwkristallen,
Doen fonkelen in de koude decembernacht.
Kinderen zullen naar hem kijken,
Met grote ogen van verlangen,
Omdat er kransjes tussen zijn takken prijken,
Daar aan rode linten gehangen.
En in zijn stoutste jongensdromen,
Ontvangt hij van de Kerstman een trofee,
Die hiervoor speciaal naar hem zal komen,
In zijn door rendieren getrokken arrenslee.
Nog een heel jaar moet hij wachten,
Misschien komt zijn droom dan uit,
Maar tot die tijd geniet hij in gedachten,
En trilt soms even van zijn top tot aan zijn kluit.
Waardering: 7.13 met 32 uitgebrachte stemmen
Dit gedicht is ingezonden door Barbara
Printbare versie
Dit gedicht verzenden naar een vriend(in)
Volgende gedicht: Je bent mijn beste vriendin
Vorige gedicht: Kerstmis